Logo Bijbelvers.net

Handelingen 9:17



Statenvertaling
En Ananías ging heen en kwam in het huis; en de handen op hem leggende, zeide hij: Saul, broeder! de Heere heeft mij gezonden, namelijk Jezus, Die u verschenen is op den weg, dien gij kwaamt, opdat gij weder ziende en met den Heiligen Geest vervuld zoudt worden.

Herziene Statenvertaling*
En Ananias ging heen en ging het huis binnen; en na hem de han­den opgelegd te hebben, zei hij: Saul, broeder, de Heere heeft mij gestuurd, namelijk Jezus, Die u verschenen is op de weg waarlangs u gekomen bent, opdat u weer ziende zou worden en met de Heilige Geest vervuld zou worden.

Nederlands Bijbelgenootschap 1951**
Nog niet beschikbaar

King James Version + Strongnumbers
And G1161 Ananias G367 went his way, G565 and G2532 entered G1525 into G1519 the G3588 house; G3614 and G2532 putting G2007 his hands G5495 on G1909 him G846 said, G2036 Brother G80 Saul, G4549 the G3588 Lord, G2962 even Jesus, G2424 that appeared G3700 unto thee G4671 in G1722 the G3588 way G3598 as G3739 thou camest, G2064 hath sent G649 me, G3165 that G3704 thou mightest receive thy sight, G308 and G2532 be filled G4130 with the Holy G40 Ghost. G4151

Updated King James Version
And Ananias went his way, and entered into the house; and putting his hands on him said, Brother Saul, the Lord, even Jesus, that appeared unto you in the way as you came, has sent me, that you might receive your sight, and be filled with the Holy Spirit.

Gerelateerde verzen
Handelingen 6:6 | 1 Korinthe 15:47 | Lukas 1:16 - Lukas 1:17 | Handelingen 13:3 | Handelingen 19:6 | Matthéüs 19:13 | Handelingen 10:36 | Handelingen 22:12 - Handelingen 22:14 | Handelingen 13:52 | Handelingen 8:17 | Markus 6:5 | Lukas 15:30 | Handelingen 2:4 | Lukas 15:32 | Handelingen 21:20 | Romeinen 15:7 | Handelingen 9:4 - Handelingen 9:5 | 1 Korinthe 15:8 | Handelingen 26:15 | 1 Timótheüs 5:22 | Lukas 1:76 | Filémon 1:16 | Genesis 45:4 | Lukas 2:11 | 2 Timótheüs 1:6 | Hebreeën 6:2 | Handelingen 4:31 | Handelingen 9:8 - Handelingen 9:15 | 1 Petrus 1:22 - 1 Petrus 1:23 | 1 Timótheüs 4:14