Daniël 9:26
Statenvertaling
En na die twee en zestig weken zal de Messías uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hem zelven zijn; en een volk des vorsten, hetwelk komen zal, zal de stad en het heiligdom verderven, en zijn einde zal zijn met een overstromenden vloed, en tot het einde toe zal er krijg zijn, en vastelijk besloten verwoestingen.
Herziene Statenvertaling*
Na de tweeënzestig weken zal de Messias uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hemzelf zijn. Een volk van een vorst, een volk dat komen zal, zal de stad en het heiligdom te gronde richten. Het einde ervan zal zijn in de overstromende vloed en tot het einde toe zal er oorlog zijn, verwoestingen waartoe vast besloten is.
Nederlands Bijbelgenootschap 1951**
Nog niet beschikbaar
King James Version + Strongnumbers
And after H310 threescore H8346 and two H8147 weeks H7620 shall Messiah H4899 be cut off, H3772 but not H369 for himself: and the people H5971 of the prince H5057 that shall come H935 shall destroy H7843 the city H5892 and the sanctuary; H6944 and the end H7093 thereof shall be with a flood, H7858 and unto H5704 the end H7093 of the war H4421 desolations H8074 are determined. H2782
Updated King James Version
And after threescore and two weeks shall Messiah be cut off, but not for himself: and the people of the prince that shall come shall destroy the city and the sanctuary; and the end thereof shall be with a flood, and unto the end of the war desolations are determined.
Gerelateerde verzen
Johannes 11:51 - Johannes 11:52 | Amos 8:8 | Amos 9:5 | Daniël 9:27 | Markus 13:7 | Johannes 12:32 - Johannes 12:34 | 1 Petrus 3:18 | Handelingen 6:13 - Handelingen 6:14 | Galaten 3:13 | Hoséa 1:9 | Matthéüs 22:2 | Matthéüs 24:2 | Jesaja 8:7 | Jeremía 46:7 | Lukas 21:24 | Markus 13:2 | Johannes 14:30 | Daniël 11:17 | Lukas 24:46 | Lukas 19:43 - Lukas 19:44 | Markus 9:12 | Nahum 1:8 | Matthéüs 24:6 - Matthéüs 24:14 | Jesaja 53:8 | Matthéüs 23:38 | 2 Korinthe 5:21 | Lukas 24:26 | 1 Petrus 2:24 | Matthéüs 22:7 | Psalmen 22:15 | Lukas 21:6 | Daniël 11:10 | 1 Petrus 2:21